donderdag, juli 13, 2017

Onlosmakelijke Verbondenheid - 13 Juli 2017 / Cobie de Haan


Onlosmakelijke Verbondenheid
13 Juli 2017 / Cobie de Haan

In de afgelopen dagen ben ik een boek in mijn boekenkast tegengekomen waarvan ik me de inhoud amper meer kon herinneren. De schrijver van dit boek is Micheal J. Roads en de titel is, “Eén met de Natuur - Een spirituele reis”.
Ik was, zoals zo vaak, volledig in mijn stromen toen ik het boek uit de kast vandaan pakte. Mijn Spiritteam en ik hebben de afgelopen tijd meerdere boeken gelezen die ons bij wisten te staan om over het één en ander tot  begrip te komen, en dus wist ik gewoon dat De Ene mij ook nu weer ‘de weg’ wees om dit boek uit de kast vandaan te halen.
Er wordt veel gesproken over dat we allemaal met elkaar in verbinding staan, maar veel meer dan dit in je verbeeldingskracht proberen naar voren te halen kunnen we niet. Ik persoonlijk heb altijd het beeld bij me, dat er een plek in mijn borstkas is waar mijn verbinding met De Ene een feit is, en ik ook via die verbinding in het stromen ben. Aangezien ons hart altijd open staat, of je nu in evenwicht bent of niet, ben je altijd in het stromen. Ik verbeeld me een immense ruimte waar alle extensies van De Ene mee in contact staan en op die manier kan ik ook contact met iedereen maken en mijn Liefde sturen. Het is natuurlijk altijd aan een ieder om die liefde te accepteren of niet. Dat is nu eenmaal de Universele Wet van de Vrije Wil/Keuze.
Uiteraard blijft mijn verbeelding beperkt tot de Aarde, of in ieder geval vaak. Een enkele keer breid ik die ruimte uit naar alle sterren broeders en zusters. Maar er is natuurlijk ook nog veel meer waar dat stromen, die ruimte verbinding mee maakt. Ook dieren maken daar deel van uit, het plantenleven of de insectenwereld.
Maar naast deze persoonlijke onlosmakelijke verbinding van mezelf met Alles-Wat-Is, bestaan er nog veel meer manieren om die onderlinge verbondenheid voor jezelf in ‘beeld’ te krijgen. En daar voorziet dit boek geschreven door Michael J. Roads in.

Ik wil een gedeelte uit dit boek onder de aandacht brengen. De schrijver van dit boek staat in contact met Pan, de gehoornde God van het Woud of de Natuur. Maar deze Pan ziet er toch iets anders uit dan de Pan die in onze mythologie geschetst wordt. Deze Pan heeft geen hoeven maar fijngevormde voeten. Ogen zonder oogwit en een gouden iris met daarin intens sprankelende lichtspikkeltjes. Hij heeft niet het gezicht van een geit, maar een mensengezicht. Toen ik dit deze keer allemaal las wist ik onmiddellijk dat in deze Pan, De Ene herkend kon worden. Hij had een vorm aangenomen waar de schrijver mee uit de voeten zou kunnen om zijn mystieke reis mee te ondernemen.
Het gedeelte dat ik hier aan wil halen wordt beschreven in het tweede hoofdstuk; “Eén met het Water” In dit hoofdstuk kijken we mee door de ogen van De Ene/De Schepper. Hoe hij/zij onlosmakelijk in verbinding staat met Alles … En wij dus ook … Echter, wij kunnen het voor onszelf niet op deze manier waarnemen. De schrijver van dit boek heeft het niettemin treffend weten weer te geven en dat is wat ik dus met jullie wil delen. Ik vond het te belangrijk om het niet te doen…
Eén met het Water
“Terwijl ik daar op die heerlijke lentedag in de rivier zwom wist is dat de reis door de natuur waar ik naar had verlangd werkelijkheid aan het worden was. Ik moest een nieuwe openheid  en aanvaarding zien te bereiken, want ik worstelde nu al met het feit dat Pan doodeenvoudig onmogelijk was. Pan had me verteld dat ik het innerlijke rijk van de natuur zou ervaren - het rijk der planten, der mineralen, der dieren - maar ik had het gevoel dat er meer achter stak. Hoewel er een sterk mystieke kant aan mijn karakter zit, zat het erin dat mijn krachtige logica het me moeilijk zou maken. Hoe kon ik erop vertrouwen dat Pan een goede gids was als ik af en toe toch nog steeds de neiging had aan zijn bestaan te twijfelen?
Er was een lichte bries opgestoken terwijl ik alleen met mijn gedachten verder dreef en ze over de pasgeboren rimpelingen uitstrooide. Ik keek eens achter me en deinsde geschrokken terug. Op het water van de rivier vlak bij me, met zijn benen over elkaar geslagen, zat Pan. “Oh! Je maakt me aan het schrikken!” riep ik.

Hij glimlachte, terwijl zijn ongelofelijke ogen de mijne vasthielden. Ik wilde hem vragen hoe het kwam dat hij op het water kon zitten, maar die blik deed alle woorden verschrompelen. “We gaan beginnen je elastischer te maken. Laat alle beperkende geloofsbeginselen en alles wat je normaal vindt los en laat je meevoeren met wat ik je bied. Alleen jij zult de aard van de ervaringen in de natuur bepalen. Ik ben niet van plan je te vertellen waar je mee te maken krijgt, want dan zou je een inwendige muur optrekken om jezelf te beschermen tegen het ongebruikelijke en zonder het te willen op wegen zinnen om het effect van het onverwachte te verzwakken. Dat zou ons plan ontkrachten.”
Hij wachtte even terwijl ik zijn woorden verwerkte. Er hing een intensiteit om hem heen die ik in mij voelde, die helderheid en snel begrip met zich meebracht.
“Als we een transformatie tot stand willen brengen moet ik het wapen van de verrassing gebruiken om je natuurlijke verdedigingsmiddelen tegen het onbekende te omzeilen.” Hij grinnikte. “De mensheid heeft heel goed ontwikkelde verdedigingsmechanismen; daarom is het onbekende zo uitgestrekt. Je moet veranderd, niet vervormd worden. Een stuk metaal dat de ene dag tot een bord wordt gesmeed en de volgende dag wordt omgesmolten tot een vaas is niet veranderd. Het heeft alleen een andere vorm gekregen. Maar een stuk metaal dat door het één of andere proces in goud wordt omgezet, dat is veranderd. Dat is je innerlijke doel … te veranderen.”
“Eh … waarin?”
“Dat kan ik je niet zeggen. Je moet het eerst zijn om dat te weten.” Hij zweeg en ik was weer aan het verwerken. Ik wist dat ik onder zijn invloed stond, want anders had ik me veel onrustiger gevoeld.
“Laat los” hoorde ik hem zacht zeggen; de woorden weerklonken en weerkaatsten in mijn schedel. Ik worstelde tegen de duizeling die mijn zinnen beving. 

“Laat los.” Het is een bevel dat ik niet kan negeren. Ik voel dat mijn zelf uit mijn fysieke lichaam wordt getrokken en ik kijk weerloos toe hoe het naar de bodem van de rivier zakt.
“Ik zal verdrinken. Ik zal mijn lichaam kwijtraken.”
“Nee. Het zal op natuurlijke wijze worden geconserveerd. Kijk maar.”
Ik zie mijn lichaam uit zichzelf naar de oppervlakte komen en zie mijn mond opengaan om lucht op te zuigen. Het lichaam is levend, ook al zit ik er niet meer in.
“Je leeft; daardoor leeft je lichaam. Jouw streven is niet te sterven en je lichaam kwijt te raken, maar aspecten van de natuur te ervaren die de fysieke zintuigen worden onthouden. Het lichaam is een uniek medium. Het blijft leven omdat jij blijft leven.” Hij zwijgt en als hij verder gaat denk ik dat hij dat beter niet had kunnen zeggen.
“Het is duidelijk dat je, als je in deze fysieke werkelijkheid sterft, niet langer welkom zult zijn in je lichaam. Maak je wil ondergeschikt aan datgene wat is en ga met de ervaring mee. Wanneer je loslaat, kan je niets overkomen; wanneer je je verzet roep je misschien tegenstand op. Laat je door het water meevoeren … en ervaar.”
Even komt de gedachte aan verzet bij me op, maar verder kom ik niet. Ik heb geen contact meer met een mij. Ik ben puur water - en meer dan dat. Ik drijf in de rivierbedding die mij bevat en hang er als een onzichtbare nevel boven. Ik ben een vloeistof die door de hele Aarde loopt. Ik kan het bewustzijn van de Aarde voelen, het ritme van haar ademhaling. Ik drijf langs de vaste deeltjes van een massieve steen en ken het bewustzijn van de steen. Ik ben één en al plas, vijver, meer, en zee.
Nu ik geen begrensde eenheid meer ben, stroom ik woest en groots langs rotsachtige ravijnen naar beneden, en lach terwijl een stortvloed van water bulderend tegen de rotsen weerkaatst. Ik lig kalm en rustig in ijskoude, beschutte meren waar vissen in mijn lome diepten zwemmen. Ik ben de regen die uit de hemel valt en sneeuw als ik bevries.
Als modder wordt ik naar de zee getrokken, langzaam, door de bedding van een verziekte, dichtgeslibde rivier. Ik weet dat de mens mijn natuurlijke systeem kapot heeft gemaakt, maar mijn kern, mijn ziel veroordeelt niet. Wanneer een klein, kwetsbaar kind in mijn waadt en in een diep gat wegglijdt, vul ik meedogenloos haar longen; ze verdrinkt.
Plotseling begint er een vreemde tweevormigheid. Ik ben niet alleen het water in haar longen, maar ben me ook bewust van mijn fysieke zelf, Michael, die het kind vasthoudt. Ik druk mijn lippen tegen de hare en terwijl ik wanhopig probeer haar leven door mond-op-mond-beademing te redden, ben ik het water dat ik uit haar longen haal.
Ik voel mijn menselijke zelf schrikken als het besef begint te dagen dat het kleine meisje een lege huls is, maar tegelijk met dit allesomvattende visioen zie ik de nevelige vorm van haar etherische lichaam onzeker naast haar hangen. Ik kan haar lichaam niet meer tot leven roepen, en ben me van mijn menselijkheid bewust wanneer ik de rivier inloop om haar braaksel uit mijn mond te spoelen. Ik ben het water dat in mijn eigen mond kolkt en ik ben de rivier tot wie ik mijn emotionele, van tranen doortrokken woorden richt: “Help me alsjeblieft dit te begrijpen.”
In deze vreemde tweevormigheid, zonder tijd en gewoonheid, kom ik tot een nieuw inzicht. Op de één of andere onverklaarbare manier beleef ik een gebeurtenis van twaalf jaar geleden. Ergens diep in mijn bewustzijn, waar ik de rivier nog steeds de schuld gaf van de verdrinkingsdood van het meisje, kom ik tot rust.
Als nevel zweef ik over de witbesneeuwde bergtoppen; hun pieken steken door me heen als ik hun koude rotsachtige hellingen omhels. Ik ben het die als damp ontstijgt aan de bladeren van ontelbare planten en ik ben het die terugkeert in lichte regen en zware storm. Ver boven onze planeet zie ik de Aarde onder me en als een bewustzijn kan schreien van vreugde en schoonheid, ben ik dat stellig aan het doen.
Eindeloos, tijdloos maak ik deel uit van het levensbloed van de natuurlijke orde. Ik stroom door het lichaam van ieder mens, draag ieder leven, vloei uit de openingen van ieder lichaam en beleef de eenheid als een absolute werkelijkheid. Ik ben water, in vijver, plas, zee, meer … en rivier. 

Een enorme onwillekeurige ademhaling bracht me sputterend en hijgend bij zinnen. Ik was als van lood, zwaar … menselijk! Ik had het ook koud, en schrok toen ik merkte dat ik nog in de rivier lag. Terwijl ik naar de oever zwom voelde ik me vreemd fysiek. Wat was er gebeurd? In een flits wist ik het weer. Ik keek naar de plek waar ik Pan voor het laatst had gezien. Niets! Ik droogde mezelf af, helemaal in de war. Ik kleedde me aan, stak mijn armen naar voren en bleef er geboeid naar kijken. Ik wist dat ik mijn lichaam nooit meer als vanzelfsprekend zou beschouwen. Mijn armen, mijn lichaam, ik bevatte het bewustzijn van het water, een bewustzijn dat los stond van mijn eigen bewustzijn - en toch helemaal niet los! Op de één of andere manier had Pan me uit mijn fysieke lichaam gehaald en me in een metafysisch rijk gestort waar ik één was met het water. Binnen die ervaring had ik niet alleen contact gehad met mijn vroegere band met de rivier, maar met het hele leven, want water is in alles. Vreemd genoeg was ik mijn eigen bewustzijn niet kwijtgeraakt, maar mijn identiteit was ondergedompeld in mijn eenheid met het water. De twee vormen van bewustzijn waren met elkaar versmolten, wat erop wees dat alle dingen in het leven onderling met elkaar verbonden zijn en dat wij opnieuw een verbintenis met de natuur kunnen aangaan die ons in de kern van ons wezen raakt.”

Alle extensies van De Ene, plant, dier, mens enzovoorts, staan met elkaar in verbinding. We zijn en komen voort uit de Ene. Bijvoorbeeld dieren, vogels en mensen zijn geïndividualiseerde extensies van De Ene … Op zichzelf staand … en doen in overeenstemming met de Universele Wetten, in of uit evenwicht, ervaringen op. De onderlinge verbondenheid via het water is een groot voorbeeld hoe alles met elkaar in verbinding staat. Zo zijn er vele componenten in het bestaan die als het ware een onlosmakelijke onderlinge link verzorgen voor een hele planeet of zonnestelsel of dimensie of Universum of het Omniversum. En dat geheel is De Ene, De Schepper … Alles Wat Is. 

Ik hoop dat dit uittreksel jullie bij mag staan om tot een breder begrip te komen.

In Liefde,
Cobie

Copyright © 2017, Cobie de Haan. Alle Rechten Voorbehouden. http://www.denkmetjehart.blogspot.nl/ Voel je alsjeblieft vrij om deze inhoud met anderen te delen, met vermelding van de auteur en de link van het originele artikel.

2 opmerkingen:

  1. Ja mooi om over na te denken.
    Ben veel bezig om op vele manieren contact te hebben met mijn hogere zelf.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Laat je het me weten als je contact gemaakt hebt? 😊💚👍

      Verwijderen